Sociale onderhandelingen in tijden van corona . Het is duidelijk anders dan anders . Minder voorspelbaar zowel wat het verloop ,de uitkomst als de media-aandacht betreft. Bijna op kousenvoeten werd er voor de belangrijke Duitse metaal op 30 maart 2021 een sociaal akkoord gesloten . Waar deze belangrijke  onderhandelingen traditioneel veel commentaar krijgen in de (sociale) media , ook van Belgische vakbonden,  was het dit keer opvallend stil . De tijd van de weddingschappen vooraf met de Belgische metallo’s is voorbij . We moesten de bonden  zelf wakker schudden dinsdagochtend 30 maart op sociale media  . En melden dat de zesde onderhandelingsrond had geleid tot een akkoord voor  de regio Nordrhein Westfalen . Regionaal akkoord dat als model zal staan voor de andere regio’s . Dit ligt in de lijn van de traditie . Net als het feit dat de laatste beslissende ronde een nachtje door was . Maar inhoudelijk is er wel verschil . Corona heeft duidelijke sporen nagelaten .

Duurtijd

Het akkoord geldt van 1 januari 2021 tot 30 september 2022 , hetzij 21 maanden , dus een halfjaar korter dan het vorige dat 27 maanden liep .

Lonen 

De essentie van het akkoord draait rond de lonen in tijden van corona en daarbij aansluitend de mogelijkheid die om te zetten in individuele arbeidsduurvermindering . Dit laatste was het grote strijdpunt van de vorige cao . Maar in tegenstelling tot het verleden wordt niet overgegaan tot algemene procentuele loonstijgingen , maar wordt gewerkt met  premies met éénmalig of recurrent karakter . Werkgevers hadden trouwens bij aanvang een nul ronde vooropgesteld wat lonen betreft  .

Een éénmalige coronapremie van 500 € wordt in juni 2021 uitbetaald . Daarnaast wordt het jaarlijks premiestelsel uitgebreid met een premie van 18,4 % van een maandloon in februari 2022 . Die premie wordt vanaf februari 2023 op 27,6 % van een maandloon gebracht en en is recurrent . De premie  kan omgezet worden in bijkomend verlof mits de nodige afspraken. Van vakbondszijde wordt dit bijkomend premiestelsel voorgesteld als een loonsverhoging met 2,3 % op 1 juli 2021 , die pas in februari van elk jaar zal worden uitbetaald ( 2,3% maal twaalf  = 27;6 %)

Kost van het akkoord 

Duitsland kent geen automatische indexering . Inflatievooruitzichten voor de periode 2021 2022 liggen in de buurt van 3 % . Een recurrente verhoging van het loon met 2,3 % gecorrigeerd voor de duur van het akkoord betekent dat op tweejaarlijkse basis de loonkostverhoging rond de 2,6 % zou bedragen . In elk geval minder dan de voorspelbare inflatie . Het is natuurlijk wel zo dat ingevolge de BTW verlaging de inflatie in het voorbije jaar 2020 bijzonder laag was , en dus de reële  loonstijging uit het vorig akkoord relatief belangrijker . Neemt niet weg dat hier duidelijk gekozen werd voor matiging en dat beide partijen hun coronaverantwoordelijkheid hebben genomen .

31 maart

Tweet about this on TwitterShare on LinkedInShare on FacebookShare on Google+